Boren
Boren
![]() | Form - A Standaard boor met uitgedunde ziel vlgs. DIN 1412 Form A | Voor alle voorkomende boorbewerkingen, met dikke kern, bij grote boordiameters voor boren in vol materiaal. Goede centrering bij aanboring door verkorte ziel tot op 1/10 van de boordiameter en een lage voedingsdruk |
![]() | Form - B Boor met uitgedunde ziel en gecorrigeerd hoofdsnijvlak vlgs.DIN 1412 Form B | Voor het boren van staal met een hoge trekvastheid, voor mangaanstaal met een percentage boven de 10 % Mn, voor harde veerstalen en voor opboren. Bestand tegen stoten, eenzijdige belasting en zijdruk. Geen last van inhaken bij dunne werkstukken. Nadeel: Hoge voedingsdruk, neiging om te verlopen. |
![]() | Form - C Viervlaks punt Speciale boorpunt voor diepgatboren en boren met een dikke ziel vlgs. DIN 1412 Form C | Zeer sterke kern voor bijzonder harde materialen en bij diepe gaten. Goede centrering, geringe voedingsdruk, verbeterd spanen transport |
![]() | Form - D Normale punt met fase voor gietijzer kegelmantelaanslijping met dubbele punthoek vlgs. DIN 1412 Form D | Voor het boren in grijsgietijzer, nodulair gietijzer en smeedstukken. Door verlengde hoofdsnijkant worden de snijhoeken ontzien, ongevoelig voor stoten, goede warmteafvoer waardoor langere standtijd. |
![]() | Form - E Vlakboor met centerpunt aanslijping met centerpunt voor boren in dunne plaat of buis vlgs. DIN 1412 Form E | Voor het boren van plaatmateriaal en zachte materialen, voor blinde gaten met een vlakke bodem. Goede centrering, geringe braamvorming bij doorboren in dunne plaat en buismateriaal. Geen last van inhaken. |
Punthoek van de boor
Hoe kleiner de punthoek des te kleiner is de naar binnen gerichte radiaalkracht.
Voordeel van een kleine punthoek minder last van zijdelings verlopen dus een betere centrering.
Nadeel van een kleine punthoek: Kwetsbaar en bovendien een langere snijkant waardoor meer wrijving.
Bij een punthoek van 135° zijn de radiaal krachten sterk naar boven gericht, hierdoor worden de spanen makkelijker naar boven afgevoerd.
Uitzielen van de boor
![]() Niet uitgezield | ![]() Ongelijk uitgezield |
![]() Te veel uitgezield | ![]() Correct uitgezield |
De dikte van de ziel neemt toe naarmate de boor korter wordt anders gezegd de ziel wordt dikker naar de schacht toe.
Spaangroef spiraalhoek volgens DIN 1836 | |
Type | Toepassing |
Type H 15° | Hard en/of kortspanig materiaal |
Type N 30° | Algemene materialen met een normale trekvastheid |
Type W 40° | Zacht, taai en langspanig materiaal |
Probleemoplossingen bij het boren | |
---|---|
Probleem | Mogelijke oorzaak |
Afgeschilferde hoofdsnijkant | Mogelijk te grote vrijloophoek achter de hoofdsnijkant |
Gebroken of afgeschilferde neuspunt | Te boren materiaal niet voldoende ondersteund ( doorbuigen ) komt meestal voor wanneer een boor met twee snijkanten wordt gebruikt in een bestaand gat |
Splijten van de boor | Te hoge voeding, overmatig uitdunnen van de ziel |
Versleten neuspunt | Te hoge snijsnelheid |
Breuk bij de uitloop van de spaangroef | Onstabiele opspanning van het werkstuk |
Verstopping van de spaangroef | Te lage voeding of te lage koelmiddeldruk |
Slijtage aan geleiderand | Te hoge snijsnelheid |
Bramen aan uitloopzijde van het gat bij doorlopende boringen | De boor is bot, de tophoek te stomp of de boor is onvoldoende achter geslepen |
Boren met meerfase boren
Voor het boren met meerfase of in de volksmond vaak getrapte boor genoemd zijn er een paar vaste vuistregels.
om de snijsnelheden en voedingen te berekenen ga je als volgt te werk, als snijsnelheid hanteer je de grootste diameter en de voeding van de kleine diameter.
Immers wanneer van een volhardmetaal meerfaseboor de kleinste diameter breekt kan dit duiden op een onjuist geslepen spaangroef.
Het komt namelijk nog wel eens voor dat wanneer een boor herslepen wordt of als special geslepen uit een standaard boor de diepte van de spaangroef niet wordt aangepast, gevolg dat de punt volloopt met spanen en vervolgens breekt.